Verplichte nonchalante elegantie

Sinds ik een klein meisje was, heb ik gehouden van het dragen van jurkjes. Toen ik een jaar of zes was en mijn moeder me een keer naar school bracht en voor de verandering een tuinbroekje bij me had aangetrokken dacht ik: dit gaat niet. Ik liep terug naar huis, belde aan en mijn moeder was verbijsterd toen haar dochtertje bleek te vragen of ze zich als-je-blieft mocht omkleden. Niet veel later was ik terug op school in een van mijn vertrouwde tenues.

Deze voorliefde werd verdrukt op de middelbare school en tijdens mijn studie, waar spijkerbroek en gympen het uniform waren. Maar in Parijs voelde ik me altijd in mijn element als ik een jurk kon aantrekken zonder uit te leggen dat het niet voor een feestje is, maar gewoon, omdat dit nu eenmaal is wat ik graag draag. En waar in Nederland een jurkje uitzondering is, zo zijn mijn jurkjes in Parijs nothing: je kunt vrouwen blijven tellen waarbij je je afvraagt: hoe krijgen zie die outfit bij elkaar, zo mooi. En zonder dat het ooit “te veel” lijkt.

Over het algemeen bewonder ik dit allemaal graag en neem ik af en toe graag “inspiratie” (= schaamteloos kopiëren) uit de stijl van de Parisiennes. Echter merkte ik laatst dat mijn kijk op kleding toch enigszins is verdraaid sinds in in Parijs woon. Het dilemma was: op reis naar Schotland met alleen handbagage. Wat is daar het dilemma aan? Welnu, ik moest voorbereid zijn op kou, wind en lange wandelingen in de modder terwijl in Parijs net de lente begon en de stemming frivool was. En omdat ik geen bagageruimte had voor een “outdoor” outfit (outdoor tussen aanhalingstekens want stoere, goede buitenkleding heb ik uiteraard niet), moest ik in mijn slechtweer-look naar het vliegveld, en daarna terug.

En wat is daar dan zo erg aan? Dit: in mijn weerbarstige parka, vale jeans en vormeloze laarzen had ik de behoefte om op mijn voorhoofd te schrijven: ZO KLEED IK ME NORMAAL GESPROKEN DUS NIET HOOR! En verbeeldde me dat iedereen me aankeek alsof ik recht van de noordpool kwam.

Wat een gène, en dat voor een reisje van anderhalf uur in het openbaar vervoer! Is uiterlijk vertoon dan opeens zo belangrijk voor me geworden?

Dit riep dan weer de vraag bij me op: voor wie kleed ik me eigenlijk? Ik dacht voornamelijk om mezelf een plezier te doen, maar waarom kleed ik me dan met meer aandacht sinds ik in Parijs woon?

Een tijdje geleden had ik een vriendje (Parijzenaar) die de gewoonte had om elke outfit van me van boven naar beneden te bestuderen om vervolgens de conclusie te trekken: “c’est joli“. (Over het algemeen was ie wel tevreden, de enige uitzondering was toen ik bovengenoemde parka aanhad en vroeg wat een verschrikkelijk protestant iets ik in hemelsnaam had aangetrokken.) Toen ik een keer terugwierp dat het wel goed is met die recensies elke keer, antwoordde hij: “Maar je ziet er leuk uit, het zou toch zonde zijn er niets van te zeggen?”

En daar had ie wel een punt. Ik neem de moeite me te kleden, wilde ik dan liever dat dat nooit werd opgemerkt? Nuchtere Nederlanders, dit is waarschijnlijk een non-probleem voor jullie, maar zou je je moeten kleden om:

a. Comfortabel te zijn
b. Je identiteit te uiten
c. Je op een gepaste manier om de mensen aan je heen te tonen
d. Je lichaam te beschermen tegen de kou?

Ik denk er nog even over na terwijl ik mijn kleding klaar voor morgen…

Per ongeluk teveel geld uitgeven

Parijs staat bekend als een dure stad. Toch kun je met een beetje moeite les bonnes adresses vinden. Deze goeie adresjes worden graag onderling gedeeld en tussen goede vrienden bewaard. Les bonnes adresses vind je in allerlei categorieën. Zo ken ik bijvoorbeeld:

  • Diverse restaurantjes waar je voor een redelijk bedrag (zegge 11 euros max) enorm veel en bovendien goed kan lunchen of dineren. Met name salades die vaak zoveel aardappelen, kaas, vlees (en ook enkele groenten) bevatten dat je jezelf belooft nooit meer te eten
  • Een outlet waar jurkjes van standaardmerken voor € 12 worden verkocht in rommelige bakken
  • Een buurtcafé waar je op zaterdagmiddag gratis couscous kan eten. Blijkbaar drinken de klanten er zo veel wijn bij dat het rendabel is
  • Tweedehands boekwinkeltjes waar je vanaf €0,50 een roman kunt kopen, maar deze zijn er in overvloed en daardoor eigenlijk geen bonne adresse meer
  • Elk zichzelf respecterend kledingmerk heeft een “stock” versie van z’n eigen winkel, waar kleding van vorige collecties wordt verkocht voor een iets beter te betalen bedrag
  • Een parapharmacie gerund door Chinezen waar je beauty- en gezondheidsproducten voor goeie deals kan krijgen: drie voor de prijs van twee, de tweede voor de helft van de prijs.. Voor Nederlanders mag dit misschien niet zo bijzonder klinken, (Chineze) Parijzenaren staan hier braaf in een rij voor de kassa die altijd de hele winkel door gaat.

Maar tussen al die oplettendheid verliest men weleens de concentratie en geeft men – hop! – in een onverwacht moment teveel geld uit. Als je moe bent, even niet wil opletten, even geen zin hebt om het goedkoopste adresje te zoeken, of als je voor een keer puur voor de goede smaak wilt gaan. In een nonchalante bui bestel je iets wat je vindt dat je verdiend hebt, totdat die nonchalance plots verdwijnt als je een exorbitant hoge rekening te zien krijgt. Ik biecht zomaar enkele minder alerte momenten op:

  • € 7,60 voor een warme chocolademelk in zomaar een café in het 16e arrondissement
  • € 12 voor een potje thee op een zondagmiddag bij een befaamde theesalon
  • € 40 voor een geurkaarsje
  • € 7,30 voor een entrecôt voor één persoon bij de slager
  • € 71 voor een rondje drankjes tijdens een avondje uit met vrienden
  • € 99,42 aan vitamine c-tabletten, crèmetjes etc. bij de hierboven genoemde parapharmacie (al die deals bij elkaar werden toch opeens verrassend substantieel. Mààr ik heb nu wel biologische shampootjes tot tenminste het eind van het jaar in voorraad.)
  • Niet nader te noemen bedragen voor een niet nader te noemen aantal kledingstukken

En zie hier het consumentisme Franse stijl: poenerig doen is niet chic, geld uitgeven gaat stiekem, per ongeluk, of met goede smaak als excuus. Nooit, maar dan ook nooit zou een Fransman met trots laten zien hoeveel geld hij uit geeft  – dat is immers voor Amerikanen. Maar ondertussen spenderen Françaises kleine kapitalen aan potjes beautyproducten en haalt een beetje Fransman liever zijn kazen en wijnen bij een specialist dan bij de supermarkt, ook al heeft hij niet zo veel te besteden.

Het positieve van dit uitgavepatroon is dat het de wat kwakkelende economie overeind houdt. (Als geheel dan, niet per sé de balans van een Franse privé-rekening.) Als je de cijfers niet te veel bekijkt, lijkt alles wonderlijk te draaien hier.

Voor lieve Nederlanders die naar Parijs komen, het kan u overkomen dat u als budget-georienteerd persoon iets meer geld uit geeft dan verwacht. Baal daar niet te veel van, is mijn advies, het overkomt de besten en in het leven heb je immers niet alles onder controle. Zolang je de toeristententen weet te mijden kun je al spenderend stiekem even van iets onredelijks genieten. Toch een schuldgevoel? Dan vlucht u direct na de financiële aderlating naar een bonne addresse en drinkt u uw wijn in plaats van in een wijnbar als picnic aan een kade van de Seine. In Parijs bent u zowel arm als rijk.